Joost Bakker (1977) heeft met zijn potlood al heel wat parallelle werelden geschapen. In ogenschijnlijk bedrieglijk echte settings, zoals een gewoon kozijn met daarbij een vloer, ontdek je dan bij nadere beschouwing een kleine doorgang waar kleine mensjes in- en uitlopen. Een plein heeft opeens een afvoerput, en een stadion wordt door de kunstenaar omgekeerd getekend, zodat het grasveld boven is en de tribunes aflopen naar beneden. Taal wordt ingezet om letter voor letter een woord te verkennen. Soms komen letters omgekeerd weer terug. Dit is wat Bakker doet: hij kijkt, tekent, kijkt weer eens, en de conclusie is precies het tegenovergestelde. Het werk is één grote anagram van de wereld.
