Dwaalkamer 1

Dwaalkamer 1

Oct 4Nov 15 2013

Dwaal·ka·mer
(de, v(m); meervoud: dwaalkamers)

1.
Denkbeeldige deelruimte in het hoofd (de bovenkamer)
2.
Beeldspraak om ruimte aan te duiden waar men zijn gedachten ordent, in meervoud te beschouwen als een denkbeeldig gebouw of eventueel stuk natuur
3.
Natuurlijke besloten ruimte: de dwaalkamer van het geheugen

Kamer 1: Gedachte.
Sinds ik aan de bosrand woon ben ik anders over het denken gaan denken. Ik ben begonnen met het bos als metafoor te gaan zien voor veel dingen, waaronder gedachten. Het bos als verzamelplaats, met opschietende bomen als ijkpunten in een willekeurige geschiedenis. Een groot voordeel van het bos waaraan ik woon, is dat het eindeloos doorloopt in andere bossen. Alsof je steeds een andere kamer van je denkvermogen binnen gaat. Je kunt er dagen, weken, maanden in ronddwalen en zo steeds in een ander verhaal terecht komen. Het bos als dwaalplek. Een plek die geen eenduidige plek is, maar een heleboel plekken tegelijk. Die van niemand is, maar toch de vorm aanneemt van jouw gedachten wanneer je er rondzwerft. De bomen buigen zich soms vertrouwelijk naar je toe, een andere keer hangen ze luidruchtig over het pad, één en al verrotting. Het mos dat als schijnbaar zacht bed over de bosvloer ligt uitgespreid, maar tevens thuis is voor krioelende beestjes.

Kamer 2: Herinnering.
"Hier is niemand. Een gure wind waait over de velden. Zware Vlaamse wolken drijven over. De zomer verlaat de tuin.'’
(uit: Thierry de Cordier, brief aan H. 1992)
Aline Eras richt kleine ‘denklandschappen’ in tijdens Dwaalkamer. Ze maakte foto’s van insecten in vreemde poses en geeft met kleine voorwerpen inzicht in haar manier van denken en associëren.

Kamer 3: Beleving.
Af en toe ben je als kijker getuige van een blik in zo’n kamer, wanneer de deur even op een kier staat. Kamers met verzamelingen, kamers met donkere luchten, uitgestorven kamers, kamers met een raam.
Kamers met een specifieke geur, met schimmelende muren, met verpletterend uitzicht. Kamers met morbide momenten en heimelijke fantasieën. Kamers om te schuilen. Bijvoorbeeld in het werk van Wouter Venema. Zijn beelden hebben een sterk karakter, en je kunt ze niet direct plaatsen. Toch weet ik intuïtief waar ik ze moet neerleggen, namelijk op dat bostapijt van mos. Introvert werk zoals dat van Venema is voor veel mensen moeilijk te vatten. Toch kun je door het idee van ‘iets te moeten begrijpen’ loslaten juist de poëzie herkennen. Hebben we niet allemaal kamers in onze gedachten waar hele of halve beelden liggen opgeslagen, die zich te pas en vaak ook te onpas opdringen naar de oppervlakte?

Kamer 4: Gedachten.
Landschappen zijn er ook voldoende in Dwaalkamer. De beeldschone, arcadische natuur waar Erik Odijk zijn kijkers in onderdompelt staat in schril contrast met de tekeningen van Geer van der Klugt. Daar lijkt zich een hele veldslag af te hebben gespeeld. De bomen hebben het maar net overleefd en zullen nog jaren de sporen dragen van de strijd die zich hier heeft afgespeeld. Niks geen fijn bos, hier is het leven keihard verbrand/ opgegaan/ overwoekerd. En we moeten maar zien of het sterk genoeg is voor de volgende ronde die de natuur in petto heeft. De blauwe bossen van Kinke Kooi zijn magische plekken, waar een diepe verbondenheid tussen de wezens voelbaar is. Als je je ogen dicht doet en heel goed luistert, hoor je de bomen fluisteren over grote gebeurtenissen.

Kamer 5: Tentoonstellingskamer.
Rinke Nijburg is overtuigd van het nut de dingen in hokjes/ kamers te plaatsen, teneinde alles makkelijk weer terug te kunnen vinden. Hij ziet het als een evolutionaire verworvenheid van de mens. Kamers om te begrijpen, om te overleven. Toch zou hij liever de kosmos (en zichzelf) als één geheel zien, omdat er in de werkelijkheid meer samenhang is dan in iemands particuliere geest. In zijn werk vormen taal en beeld mede om die reden één geheel. Toch hebben de kamers van Nijburg vaak iets angstaanjagends. Het bovennatuurlijke (en/of religieuze) is nooit ver weg, nachtmerries en kans op billenkoek evenmin.

Kamer 6: Gedachte.
(De wens voor een panoramavenster, en dan zo uitgebreid naar binnen loeren, kunnen blijven kijken). De wens te vergeten. Vergeten te worden, wegkruipen in een boomholte. Naar het binnenste. Het nest van de bosuil, ergens tegenover ons huis. Nu de deur weer dicht doen.
Inge Pollet / artistiek leider Plaatsmaken

Deelnemers aan Dwaalkamer 1: Wouter Venema, Aline Eras, Geer van der Klugt, Rinke Nijburg, Erik Odijk en Hans Wijninga.
Tentoonstelling is te zien van 4 oktober t/m 15 november 2013. Op 4 oktober gaat Inge Pollet in gesprek met Rinke Nijburg en Wouter Venema.